Ken je het gegeven ‘non-dualiteit’?
Mijn leermeester en de grondlegger van mindfulness, Thich Nhat Hanh, illustreerde het met deze anecdote: No mud, no lotus.
Als je mooie bloemen wil, moet je de stinkende mest erbij nemen.
Dat is in de tuin zo, maar ook in het leven.
Geen courgetten zonder slakken, geen fruit zonder ziekten, geen god zonder duivel, geen Laurel zonder Hardy, geen zelfstandige zonder onzekerheid, geen dag zonder nacht, geen leven zonder dood.
Je kan je daartegen verzetten, maar je wint het nooit.
Je kan er je kas over opvreten, maar daar gaat alleen je kas van kapot.
Wil je dat niet, dan zal je moeten leren marchanderen en een andere kijk ontwikkelen, eentje van waaruit je de vredespijp kan opsteken.
Dat gaat makkelijker als je beseft dat je geen zon kan hebben zonder schaduw.
If I got rid of my demons, I’d lose my angels, antwoordde Tennessee Williams toen hem gevraagd werd of hij er zou voor kiezen, mocht het kunnen, zijn homoseksualiteit achter zich te laten.
De schaduwkant omarmen is niet makkelijk, het gaat tegen ons gewoontegedrag in, maar de winst is ongezien: je gaat zoveel meer ontspannend en genietend door het leven.
Mijn tuin, en bij uitbreiding de natuur, is voor mij hiertoe een uitstekende leerschool gebleken.
Ik herinner me hoe ik vijftig jaar geleden geconfronteerd werd met die non-dualiteit in mijn eerste tuin. Ik was jong en vol enthousiasme om een groentetuin aan te leggen en ik zou beginnen met courgettes, dat leek me een makkie.
Ik plantte een 50-tal zaadjes in kweekbakjes en ging nieuwsgierig elke dag kijken of er al eentje zijn kopje toonde. De inspanning om geduldig te leren zijn werd na een poosje beloond met verwondering en blijdschap: hier en daar stak er eentje zijn kop op, al werd het slechts de helft van mijn zaailingen. Dat had ik niet verwacht en het was mijn eerste uitdaging om te leren omgaan met de kloof – lees kloofje – tussen wat ik verlangde of verwachtte en de realiteit.
Maar ik verzorgde ze goed en na een poosje kon ik de zaailingen overplanten in kleine potjes en stalde ze op de vensterbank waar ze veilig konden genieten van licht en zon.
Helaas haalden slechts 14 de grotere potten met compost om de grote reis naar de buitenlucht te maken, het was intussen mei en het zonnetje kwam ze af en toe verwennen.
Toen ze wat steviger werden en de ijsheiligen voorbij waren, brak het grote moment aan: ze gingen de grond in.
De volgende dag zocht ik ze al bij het ochtendgloren op, gloeiend van evenveel nieuwsgierigheid als bezorgdheid.
Bij de aanblik van mijn gehavende plantjes liepen de tranen over mijn gezicht: de helft was totaal weggevreten door de slakken, hier en daar een fijn steeltje achterlatend.
Meteen ging ik aan de slag met alles wat ik vinden kon: zand, smeerwortel en eierschelpen, vallen met het beste tafelbier en bio korrels escar-go à volonté.
Resultaat: na een week hield ik van de vijftig zaadjes die ik had gepland nog drie courgetteplantjes over, twee die mij leerden dat je ook gehavend vruchten kan afwerpen en eentje die uit medeleven met mij voor een oogst zorgde als was het een ondulerend orgasme.
Dat gaf mij ontzettend veel voldoening en vreugde, maar ik had ook veel frustratie, verdriet en moedeloosheid gekend. In de jaren die volgden leerde ik steeds beter te aanvaarden dat in de tuin die twee hand in hand gaan, en bij uitbreiding paste ik dat ook toe in het dagelijkse leven en dat was een even onverwacht als verrijkend cadeau.
Een tweede cadeau van mijn tuin en bij uitbreiding van de natuur is de diepe rust en troost die ik heb mogen vinden in de eeuwige herhaling van de seizoenen. In het najaar zie ik hoe alles uit elkaar valt, van vorm verandert, in stilte overgaat. In plaats van te betreuren en te verzetten leerde ik om de mooie zomer alsmaar sneller los te laten, geen energie te steken in frustratie of spijt, en te genieten van de voordeelkant van de winter. In het voorjaar voel ik al in maart de onstuitbare, enthousiaste energie van alles wat zich daar onder de grond zo lang stil heeft gehouden. Maar in maart kan je, als je je zintuigen scherp instelt, merken hoe, ondanks de kou en de ontbering, alles weer aan het groeien is gegaan en weldra zijn kopje boven de grond zal steken om ons te laten delen in de verwondering en de vreugde dat alles altijd doorgaat.
En een derde cadeau van de natuur is iets klein maar voor mij erg bijzonder. Het is de enige plek waar ik ervaar dat er niet geoordeeld wordt. De natuur is amoreel, ze oordeelt niet in termen van goed of kwaad, juist of fout, knap of lelijk, ze gaat haar gangetje en zo is het goed.
Ik werk aan een nieuw boek en dit is een klein fragmentje uit een hoofdstuk over de impact die de natuur kan hebben op onze levenskwaliteit. Maar de praktijk kan je ervaren in de nieuwe cursus ‘Meer rust vinden dankzij mindfulness en de natuur’.
Heerlijk om te lezen na het ontbijt, terwijl zonnestralen en lichtgrijze regenwolken spelen in de lucht en buiten de herfst zijn intrede maakt. Dank je wel voor je inspirerende tekst!