Rituelen zijn in de tijd wat thuis is in de ruimte.
Als het lot ons tergt en een gat slaat in dat fair leven waarop we menen recht te hebben, zijn rituelen vaak een eigenzinnige manier om die duizelingwekkende diepte proberen te dichten.
Dat was wat de kapper van koning Midas deed.
Die was ooit scheidsrechter in een muziekwedstrijd tussen Pan en Apollo. Toen hij koos voor Pan, nam Apollo wraak door de oren van de koning te laten uitgroeien tot afschuwelijke ezelsoren, zodat de koning altijd met een hoge muts moest rondlopen. Die zette hij alleen af bij de kapper, die absolute zwijgplicht werd opgelegd. De arme man begon daar op de duur erg onder te lijden en piekerde er voortdurend over. Op een bepaald moment woog dit zo zwaar op hem dat hij het gevoel had dat hij er iets mee moest doen om er niet aan onderdoor te gaan. Hij groef toen een kuil in de grond en fluisterde daarin het geheim. Dan deed hij de kuil weer dicht. Op die rituele manier had hij het geheim op veilige wijze uit zijn hoofd naar buiten kunnen brengen en nam het piekeren af.
Rituelen zijn er onder vele vormen.
Je hebt de nomadische klassiekers, zoals een verhuis of trektocht naar Santiago de Compostella.
Ik deed de tocht 37 jaar geleden, meer dan een handvol pelgrims kwam ik toen op die 700 km niet tegen, en had, zoals het ritueel het wou, bij mijn vertrek een steen in mijn jaszak gestoken. Na een kleine maand stappen kwam ik in een verlaten gehucht aan het cruz de ferro in Foncebadon, een berg van duizenden stenen, er neergelegd door even zoveel mensen die de weg voor mij hadden afgelegd, en liet er mijn eigen steen achter aan de voet van het imposante, ijzeren kruis.
Dat doet iets met een mens.
Je hebt ook meer sedentaire varianten, zoals dat mooie ritueel van de man uit Caos Calmo die onverwacht zijn vrouw verloor en elke dag op hetzelfde pleintje op een bank gaat zitten en de tijd zijn werk laat doen.
Rituelen kunnen ook heel eenvoudig zijn, je op je werk storten bijvoorbeeld of dagelijks in je gedachten iets oproepen.
Ik noem het soms telkens opnieuw je handen wassen in je hoofd.
Bij schrijver A.F.Th. van der Heijden, die zijn enig kind verloor in een verkeersongeval, vielen deze laatste twee samen. Elke dag hoort hij de plagende stem van zijn overleden zoon Tonio in zijn hoofd: “Zit je al aan je tien pagina’s Adri?”.
‘Dat probeer ik dan maar waar te maken. Al achtenhalf jaar, met al die projecten die ik langzamerhand aan het voltooien ben. Als cadeau aan Tonio. Zo probeer ik het gat te dempen.’
Vervolgens haalt hij Heinrich Heine aan: ‘Aus Flügeln des Gesanges, Herzliechchen, trag’ich dich vort.’ Dat op de vleugels van het gezang, heeft iets lichts. Het gezang is in mijn geval het proza. Dat maakt het leven lichter, draaglijker. Ondanks wat mij is overkomen.’
Imaginaire rituelen zijn dan weer een creatieve manier om meer innerlijke rust te vinden. Bijvoorbeeld door ons te behoeden om in het station van ons hoofd reflexmatig de piekertrein te nemen. Hoe je dat doet, lees je hier.