fbpx
Oude man met hoofdtelefoon, genietend van het leven

Over verbinding en herontdekt plezier

Wees lui, vier de Ander, leef achteruit, roept Byung-Chul Han, de wellicht belangrijkste filosoof van deze tijd, ons toe.

Met het laatste bedoelt hij niet dat we met zijn allen de teletijdmachine van Professor Barabas moeten nemen naar een plek van melk en honing in het verleden, maar wel dat we afstand nemen van de moordende fixatie op eeuwige groei. Meer presteren, produceren en consumeren heeft ons immers niet gelukkiger gemaakt, getuige de onnoembare burn-out’s en depressies. Laat ons dus het tegendeel doen: lui zijn en de ander liefhebben. 

De belofte van een beter leven

Toen ik dat las plopte vanuit Le petit Paradis du Souvenir meteen een beeld op in mijn hoofd: ik ben 17, het is 1968 en ik zit op de Dam in Amsterdam met een internationale bende hippies. We glimlachen naar elkaar en begroeten voorbijgangers met het V-teken. Make love No war. 

Het heeft niet mogen duren, maar het waren wel prachtige jaren en nooit heb ik nog zo’n sterk gevoel van verbinding gevoeld. Ik hoorde ergens bij. Meer: ik hoorde ergens bij dat de belofte van een beter leven en een vreedzamere wereld in zich droeg. Ik bezat weinig, kende amper stress en was gelukkig. 

Moeten we terug met zijn allen naar de hippietijd? Neen, voorbij is voorbij. Maar wat we toen nastreefden – minder bezit,meer geluk – zou ons vandaag wel deugd doen.

Volgens Byung-Chul Han borrelt de levensdrift pas op als we eindelijk ophouden mee te gaan in het Grote Verhaal van Nog Meer Produceren, Presteren & Consumeren. Om vervolgens precies het tegenovergestelde te doen van die collectieve obsessie met allesbepalende groei: niets.

Stilstand, de knop overschakelen van ‘doen’ naar ‘zijn’.

Durf te zalmen

Voor Han gaat het nog verder, richting exploraratie van de terra incognita van ‘het bewust omslachtige, het nemen van omwegen, het buitensporige, het overbodige, de fraaie vormen en gestes die geen nut hebben en nergens toe dienen’.

Dat herken ik wel. De episodes in mijn leven waar ik met de breedste glimlach en de meeste voldoening op terugkijk, waren precies deze waarin ik de zalm durfde te zijn: zwemmen tegen de stroom in. Ik weet niet meer zo goed hoe ik  het deed, maar ik kon me zonder onrust en schuldgevoel dagelijks urenlang in mijn tuin amuzeren met absurde objecten te maken: gras laten groeien op een klomp aarde die de vorm van een vogel aannam en die ik op een plastic buis bond die in de grond stak, waardoor de vogel bij het minste briesje vliegbewegingen maakte.

Of ik ging op de Zuidmarkt in Brussel bij Afrikaanse kramers de meest felgekleurde plastic spullen kopen (emmers, gieters, kommetjes, kruiken, strandspeelgoed) en spiesde die op een stang van drie meter die net zover de grond in ging dat het geheel de samba danste in de wind.

En ’s avonds kon ik uren aan één stuk lezen (ja, het was de tijd waarin de schermpjes nog niet mijn leven probeerden te bepalen), brieven schrijven en met vrienden terrasjes doen zonder af te spreken

Niet dat ik het bewust mis, maar als ik er nu aan terugdenk, dan merk ik toch wel een ‘meer’ en een ‘minder’. We hadden meer plezier, verbondenheid en energie en er was minder verwachtingsdruk, stress en burn-out.

Neen, dit is niet de plaat van ‘Vroeger was het beter’, wel een uitnodiging om de dominantie van arbeidsethos en prestatiecultuur even af te leggen en wat frissere briesjes te laten waaien, wat verse zuurstof op te doen om het plezierige, het zorgeloze en de vele vormen van verbinding meer plaats te geven in ons dagelijks bestaan.

Delen

Laat een reactie achter

Ik lees je graag. Het is heel fijn als je een reactie plaatst. Dat brengt leven in de brouwerij. Je emailadres is enkel om de bron van het bericht te verifiëren tegen spam, het wordt uiteraard niet gepubliceerd. Dank je wel voor je reactie!